Gedichtanalyse


Martinus Nijhoff - Zingende soldaten


Zingende soldaten 


De keien zijn zo puntig op de straten:
Blonde soldaten, doen je voeten pijn,
Smoor je verdriet met een naief refrein:
'Marie, Marie, ik moet je gaan verlaten.'

Wij zien vooruit naar 't verre doel der torens
En lopen met z'n vieren naast elkaar.
Melancholie, uw vondsten zijn bizar:
'De duivel heeft twee hoeven en twee horens.'

Waar is de tamboer, waar is de muziek?
God heeft ons op den weg alleen gelaten,
Ons lijf gaat breken en ons hart is ziek -

Zingt van een ring en van liefde en van smart,
Zingt van verachting voor een paar granaten!
Een goed soldaat heeft een groot kinderhart. 


Martinus Nijhoff



Vorm:

Het gedicht is opgebouwd uit vier strofes, elk bestaand uit vier verzen. Wat opvalt is een vast rijmschema, namelijk een omarmende rijm. Het rijmschema werkt volgens de volgorde: ABBA CDDC EAE FAF. Verder merk ik geen specifieke aspecten aan het gedicht op.

Inhoud:

Dit gedicht werd tijdens de eerste wereldoorlog geschreven, namelijk in 1916. Vandaar ook de titel ‘Zingende soldaten’, de setting is onmiddellijk geplaatst. Nijhof zelf zat zelf ook in het leger tijdens deze periode, wat zijn betrokkenheid des te groter maakt. De feiten die hij hier in dit gedicht vermeldt, zijn dus grondig onderbouwd en niet uit het wilde weg gegrepen, hij heeft het zelf namelijk allemaal meegemaakt. Zijn hart en ziel legde hij erin, dat kan ook nauwelijks anders na zo’n traumatische ervaringen. Oorlogen doen rare dingen met mensen.

Maar wat gebeurt er nu net in dit gedicht en wat bedoelt hij hier nu mee? Wel, gedurende de eerste strofe marcheren de soldaten door de straten. Hun voeten doen pijn door het lang wandelen en de puntige keien. Ook moet er afscheid genomen worden van de geliefden, hier is dat ‘Marie’.
De tweede strofe gaat over de bestemming waar ze heen marcheren. Hun doelen zijn de verre torens, waar de vijand zich waarschijnlijk verschuilt, er wordt namelijk gesproken over de ‘duivel’.
Ze marcheren per vier, naast elkaar en ze zingen voortdurend, zo komen ze de dag door, ze sleuren er zich wel door. Eerst wordt er achteruit gekeken, naar wat ze allemaal moeten achterlaten. Daarna zijn ze allen met hun ogen op hun doel gericht.
  
In de derde strofe valt het hen zwaar, ze hebben het gevoel in de steek gelaten te zijn door God. Ze zijn bang, ‘hun lijf gaat breken en hun hart is ziek’.  Tot slot keren ze zich in de vierde strofe terug naar het zingen. ‘Zing van een ring en van liefde en van smart’ verwijst naar hun geliefden, die ze jammer genoeg moesten achterlaten, terwijl ‘zing van verwachting voor een paar granaten’ zich helemaal op de vijand stort. Ze zijn er klaar om de confrontatie aan te gaan.

Eindigen doet het gedicht met de slotzin: ‘Een goed soldaat heeft een groot kinderhart’, dit kan verwijzen naar de naïeve onschuld van een kind, eerlijkheid. Dit staat dan wel in contrast met de oorlog. De zo gezegde onschuldige kinderharten, op oorlogspad, klaar om de strijd aan te gaan met de vijand en te vechten tot de dood. Volgens mij verwijst dit kinderhart eerder naar de liefde voor hun geliefden, de personen die ze achterlaten en voor altijd in hun hart zullen koesteren.


Er bestaan vele oorlogsgedichten, maar deze is toch anders dan de anderen vind ik. Ik kan niet goed verklaren waarom, maar het raakt mij. Het heeft een stukje in mijn hart weggenomen. Toen ik het voor het eerst las, wist ik onmiddellijk dat dit het gedicht was dat ik als laatste zou willen bespreken, en vandaar mijn keuze.  


Passende afbeelding:

Tot slot koos ik een sprekende afbeelding die volgens mij perfect bij dit gedicht past. "In war, truth is the first casualty", een quote dat klopt als een bus. In de oorlog is de waarheid altijd het eerste slachtoffer. De soldaten in het gedicht hebben waarschijnlijk geen flauw idee wat er hen te wachten staat, tot als ze de waarheid onder ogen komen. De vijand staat hen op te wachten en het zal uitdraaien op een bloedbad. En inderdaad, opnieuw zal de dood zegevieren en opnieuw zal de waarheid als eerste vallen. Zij zal zich als eerste tot het rijk der doden keren. 










Judith Herzberg - Een kinderspiegel



Een kinderspiegel

'Als ik oud word neem ik blonde krullen 
ik neem geen spataders, geen onderkin,
en als ik rimpels krijg omdat ik vijftig ben 
dan neem ik vrolijke, niet van die lange om mijn mond 
alleen wat kraaienpootjes om mijn ogen. 

Ik ga nooit liegen of bedriegen, waarom zou ik 
en niemand gaat ooit liegen tegen mij. 
Ik neem niet van die vieze vette 
grijze pieken en ik ga zeker ook niet 
stinken uit mijn mond. 

Ik neem een hond, drie poezen en een geit 
die binnen mag, dat is gezellig, 
de keutels kunnen mij niet schelen. 
De poezen mogen in mijn bed 
de hond gaat op het kleedje. 

Ik neem ook hele leuke planten met veel bloemen 
niet van die saaie sprieten en geen luis, of zoiets raars. 
Ik neem een hele lieve man die tamelijk beroemd is 
de hele dag en ook de hele nacht 
blijven wij alsmaar bij elkaar.' 



Judith Herzberg (1934)


Dit gedicht, geschreven door Judith Herzberg, sprong mij direct in het oog. Waarom? Het werd namelijk geschreven door een vrouw. Niet dat dat zo iets bewonderenswaardig is, maar in deze harde dichterswereld, meestal geleid door mannen, valt het wel op als je eens een vrouwelijke dichter voorbij ziet komen.

Vorm:

Het gedicht is opgebouwd uit vier strofen. Er komen enkele alliteraties voor, bijvoorbeeld ‘vieze, vette grijze pieken’, hier staat de ‘v’-alliteratie centraal. Ook wordt de ‘ie’-klank hier benadrukt.
Het valt ook op dat het woord ‘neem’ wel regelmatig voorkomt, net zoals het woord ‘hele’.
Vele losse conclusies maar een rijmschema lijk ik er, jammer genoeg,   niet in terug te vinden.

Inhoud:

Het gedicht op zich is zeer mooi geschreven vind ik. Het lijkt wel geschreven door de ogen van een klein jong meisje, je kent het wel, zo eentje dat super graag prinses zou willen worden later. Zij beschrijft hoe zij haar gracieuze toekomst ziet. Spataders, een onderkin of rimpels? Neen, dat zit er niet in. Zij gaat voor de blonde krullen, een frisse adem en vele huisdieren. Typische gedachten van een jong meisje vol met grote dromen, dat zijn het. De titel van het gedicht ‘Kinderspiegel’ verwijst naar de jonge, frisse blik dat zij op de wereld en haar toekomst heeft.
De spiegel staat niet alleen symbool voor de weerspiegeling van de ziel, maar ook voor de weerspiegeling van de omgeving waarin je je in bevindt. Dit spiegelbeeld geeft ons de verwachtingen, de hoop, de wensen en dé ideale ‘ik’ weer. Het meisje weigert deel te nemen aan het verouderingsproces, zij wil niet een verrimpeld oud vrouwtje worden, de energie van haar ziel zal volgens haar een leven lang bruisen. Zij beeldt zich een leven in, vol van plezier en romantiek. Dat blijkt uit haar kinderlijke wens een lieve, beroemde man tegen te komen en met hem een sprookjeshuwelijk te beleven.

Haar kinderlijke gedachtegang neemt soms ook de overhand. Niet alles klopt volledig, er houden zich enkele contradicties schuil, bijvoorbeeld het feit dat de geit zomaar zijn behoeften mag doen in huis, maar de hond die dan wel netjes op het kleedje moet slapen.  Maar dit zijn nu juist aspecten dat het gedicht kleuren, op een goede manier, het heeft iets kinds, iets speels en dat spreekt mij ook enorm aan in dit gedicht.

Passende afbeelding:

Deze afbeelding leek mij enorm van toepassing te zijn op dit gedicht, omdat je er een meisje in kan herkennen, een meisje dat zichzelf aanschouwt in de spiegel. Haar spiegelbeeld toont ons een sprookjesachtige omgeving, net zoals in de gedachten van het meisje uit ons gedicht. Een meisje dat mentaal voor eeuwig jong zal. 
Graag zou ik willen afsluiten met deze prachtige quote: "Life without dreaming, is a life without meaning".






Jotie 'T Hooft - Eenhoorn



Eenhoorn

Here, zonder naam en zonder gezicht 
Zie vanuit den hoge 
Op uw droeve eenhoorn neer 
Die danig hunkert naar uw licht, 

Die sierlijk door de wouden dwaalt 
Maar bladeren geen voedsel vindt, 
die voor de poort der doden draalt, 
Allen bladeren op uw wind. 

Here, zonder handen zonder stem 
Snij de lichtlans van zijn voorhoofd 
En vang hem in uw stalen klem 
Voor de wereld hem de glans ontrooft, 

Lok hem langs de stapsteen sterven, 
Niet als anderen domweg gedoofd 
Maar rein, vrij van bederven 
Langs de kruisweg waar hij in gelooft. 


Jotie T'Hooft (1956-1977)


Vorig jaar besproken we al reeds de dichter Jotie T’Hooft. Vanaf dat moment intrigeerde hij me al. Zijn naslagwerken hebben iets duisters, donkers en mysterieus, wat mij enorm aanspreekt. Zijn emoties worden zo mooi uitgewerkt in zijn gedichten. Dat hij zich niet thuis voelt op deze wereld, is wel vrij duidelijk en ik denk dat iedereen zich wel al eens zo voelt. Het is niet vanzelfsprekend dat we al zijn gevoelens onmiddellijk begrijpen, maar ik denk dat iedereen zich wel (met mate) kan identificiëren in zijn stukken, wat zijn werken wel universeel maakt. Mede door deze universaliteit voel ik mij steeds meer aangesproken tot zijn werken.


Bespreking:


Vorm: het gedicht volgt een rijschema volgens ABCA DEDE FGFG HIHI. We vinden vier kwatrijnen terug met een gekruist rijm. In de eerste en de derde strofe begint T’Hooft telkens met een aanspreking, namelijk ‘Here’.


Inhoud: Dit gedicht heeft een indrukwekkende, diepe inhoud. De titel ‘Eenhoorn’ is een verwijzing naar zichzelf. Hij vergelijkt zichzelf met een magisch, prachtig, paard-achtig dier, net zoals in de mythes. Dit mythologisch dier kenmerkt ‘zuiverheid’. In andere opzichten wordt een eenhoorn ook wel eens als een synoniem voorgesteld voor ‘Christus’, zoon van God. Uit onderzoek kwam ik te weten dat Jotie zich als het ware als een uitverkorene voelde van de onbereikbare God. Hij had een totaal ander mensbeeld voor ogen dan dat hij uiteindelijk voorgeschoteld kreeg. Hij leidde een leven vol depressies, mentale tegenslagen en voelde zich niet thuis is deze wrede wereld. Hij pleegde zelfs zelfmoord, toen was hij amper  21 jaar oud...

Als ‘eenzame, droeve eenhoorn’ spreekt hij de heer aan, naar wie hij zo opkijkt. Hij smeekt hem, hem te helpen uit deze uitzichtloze situatie. Hij wil niets liever dan opgenomen te worden in het fantastische, goddelijke koninkrijk.  Als eenhoorn dwaalt hij voor de ‘poort der doden’, wachtend op een veel betekenend teken van God. De eenhoorn staat dus symbool voor zijn isolatie in deze (voor hem afschuwelijke) wereld.


Passende afbeelding:

Ik heb enorm lang gezocht naar een passende foto voor dit gedicht. Ik had totaal geen idee welke kant ik op wou gaan met dit werk. Uiteindelijk koos ik voor deze veelzeggende foto dat gepaard gaat met een bijpassende quote. “I’m not living, I’m just surviving”. Deze quote is enorm toepasselijk, deze woorden zouden evengoed uit de mond van ’T Hooft kunnen komen. Hij voelde zich nooit echt thuis op deze grote wereld, hij leefde echter in zijn eigen wereldje en zag zichzelf liever aan God’s zijde, daarom koos ik voor deze afbeelding. Jotie is een bewonderenswaardig persoon en daarmee zou ik graag willen afsluiten.




Nick

19/03/15



Hugo Claus - Envoi


ENVOI

Mijn verzen staan nog wat te gapen.
Ik word dit nooit gewoon. 
Zij hebben hier lang genoeg gewoond.
Genoeg. 
Ik stuur ze 't huis uit, 
ik wil niet wachten tot hun tenen koud zijn.
Ongehinderd door hun onhelder misbaar
wil ik het gegons van de zon horen
of dat van mijn hart, die verraderlijke spons die verhardt.

Mijn verzen neuken niet klassiek,
zij brabbelen ordinair of brallen al te nobel.
In de winter springen hun lippen,
in de lente liggen zij plat bij de eerste warmte,
zij verzieken mijn zomer
en in de herfst ruiken zij naar vrouwen.

Genoeg. Nog twaalf regels lang op dit blad
hou ik ze de hand boven het hoofd
en dan krijgen zij een schop in hun gat.
Ga elders drammen, rijmen van een cent,
elders beven voor twaalf lezers
en een snurkende recensent.

Ga nu, verzen, op jullie lichte voeten,
jullie hebben niet hard getrapt op de oude aarde
waar de graven lachen als zij hun gasten zien,
het ene lijk gestapeld op het andere.
Ga nu en wankel naar haar
die ik niet ken.


© HUGO CLAUS 1929/2008


Bespreking:

Uren en uren lang zong ik het lied ‘Envoi’ ,van Absynthe Minded, luidkeels mee, zonder eigenlijk te weten van waar het lied eigenlijk komt of wat de lyrics nu exact betekenen. Eigenlijk kwam ik onverwachts te weten dat het eigenlijk gebaseerd is op een bekend gedicht, geschreven door de fenomenale, Vlaamse dichter ‘Hugo Claus’. Een kennis vertelde me dat ik zeker het oorspronkelijk, in het Nederlands geschreven, gedicht eens moest opzoeken. Ik was ronduit verbaasd dat er een flagrante gelijkenis bestond tussen dit ‘poppy’ liedje uit 2005 en het gedicht van Claus uit 1985.

Een duidelijk rijmschema lijk ik niet echt terug te vinden in het gedicht. Het enige wat iets wegheeft van een rijmschema is de derde strofe misschien, een rijm volgens: ABACDC.

Qua inhoud is dit een heel ander verhaal. Het is namelijk een gedicht vol met beeldspraak en passie, een gedicht waar een ziel in zit, het leeft bij wijze van spreken. Als je voor de eerste keer de lyrics doorleest, merk je al veel interessante verzen op, maar je kan e niet goed plaatsen. Ja, het gaat natuurlijk over de gedachten, de verzen in zijn gedachten, die hij absoluut aan iemand kwijt wil. Ook worden de seizoenen vakkundig bovengehaald, maar er mist nog wat onderzoek, eerdat je alles voor 100% wil begrijpen, en dat heb ik ook gedaan. Na mijn mini-onderzoek gedaan te hebben kwam ik tot volgende conclusies. 'Hij beschrijft met veel humor waar hij zijn inspiratie haalt, hoe hij zijn ideeën kanaliseert en hoe hij de verzen soms beu is en van zich af wil schrijven. Maar bovenal is het een blij gedicht’, vertelt Bert Ostyn ons, de frontman van Absynthe Minded. Het gedicht heeft iets brutaal, iets cynisch maar evenzeer vol passie. Het valt te interpreteren als een vorm van eerherstel.

“De titel ‘Envoi’ kwam ik al eens tegen tijdens de lessen Nederlands in het vijfde middelbaar. Het verwijst naar een middeleeuwse term dat als betekenis ‘een dichtvorm, speciaal bedacht om er verzuchtingen in te pakken’ heeft. De dichter richtte zijn smeekbede tot een niet bestaand personage dat in staat in om zijn wensen in vervulling te laten gaan”. 




Passende afbeelding:


Vervolgens koos ik een afbeelding, dat volgens mij wel vrij passend aansluit bij dit gedicht én lied.


Deze zwart-witte portretfoto van Hugo Claus 'himself', beschrijft mooi zijn gelaatsuitdrukking, of juist het gebrek eraan. Hij denkt namelijk diep na over deze diepliggende verzen die hij graag uit zijn systeem zou hebben. Hij moet ze kwijt. Hij is de verzen beu en wil er van af. Alleen is de vraag ‘Hoe?’.

Deze foto zegt o zo veel, maar langs de andere kant weer o zo weinig, het intrigeert mij enorm. Hij lijkt in de war te zijn, maar ook weer niet. Ik weet niet juist waarom, maar ik heb het gevoel dat deze foto écht bij dit gedicht past, vandaar mijn keuze. 





Om af te sluiten zou ik graag nog de video van 'Envoi', gespeeld door Absynthe Minded, hieronder willen plaatsen. Ik zou zeggen, sluit je ogen een paar minuutjes en geniet!





18/03/15

Nick







Hugo Claus - De moeder



De moeder


Ik ben niet, ik ben niet dan in uw aarde.
Toen gij schreeuwde en uw vel beefde
Vatten mijn beenderen vuur.

Mijn moeder, gevangen in haar vel,
Verandert naar de maat der jaren.
Haar oog is licht, ontsnapt aan de drift
Der jaren door mij aan te zien en mij
Haar blijde zoon te noemen.

Zij was geen stenen bed, geen dierenkoorts,
Haar gewrichten waren jonge katten,
Maar onvergeeflijk blijft mijn huid voor haar
En onbeweeglijk zijn de krekels in mijn stem.

‘Je bent mij ontgroeid’, zegt zij traag mijn
Vaders voeten wassend, en zij zwijgt
Als een vrouw zonder mond.

Toen uw vel schreeuwde vatten mijn beenderen vuur.
Gij legde mij neder, nooit kan ik dit beeld herdragen,
Ik was de genode maar de dodende gast.

En nu, later, mannelijk word ik u vreemd.
Gij ziet mij naar u komen, gij denkt: ‘Hij is
De zomer, hij maakt mijn vlees en houdt
De honden in mij wakker.’

Terwijl gij elke dag te sterven staat, niet met mij
Samen, ben ik niet, ben ik niet dan in uw aarde.
In mij vergat uw leven wentelend, gij keert
Niet naar mij terug, van u herstel ik niet.


Hugo Claus (1955)


Bespreking:

Dit gedicht is geadresseerd aan de moeder van Claus. Het gaat over haar eigen leven en de rol die haar opgroeiende kind hier in speelt. Maar het wordt vertelt vanuit het standpunt van het kind.
Qua vorm is er niet echt een passend rijmschema aanwezig, buiten hier en daar een binnenrijm zoals ‘licht – drift’ en ‘schreeuwde – beefde’.

In de eerste strofe van het gedicht beschrijft Claus de bevalling van zijn moeder en dus zijn geboorte. Hij doet dit op een eerder ‘subtiele’ manier. Bijvoorbeeld: “Toen gij schreeuwde en uw vel beefde, vatten mijn beenderen vuur”. Dit is een verwijzing naar een bevalling.
Tijdens de tweede strofe vermeldt hij het verouderen van zijn moeder, haar aftakeling. Dit kunnen we afleiden uit “gevangen in haar vel, verandert naar de maat der jaren”.

In de derde strofe blijkt dat ze helemaal aan het aftakelen is. Zij is moe, zij is op, zij is leeg.
In de vierde strofe gaat het erover dat ze zich ontgroeid voelt van haar zoon. Ze is zodanig oud geworden en de tijd vliegt snel voorbij.

In de vijfde strofe is er opnieuw een verwijzing naar zijn geboorte. Hij is haar hier zeer dankbaar voor. Een kind vraagt veel tijd van een ouder, en dit is ook vaak dodend, heel vermoeiend.
Hier verwijst ze ook naar met de vers “Ik was de genode maar dodende gast”.

Het voelt alsof het gedicht heel somber en triest geworden is, maar opeens draait Claus met de wind. Het gedicht gaat over van iets negatiefs naar iets positiefs.

In strofe zes namelijk, benadrukt zij dat hij haar energie geeft, hij houdt haar jong en levendig. Dit toont ze aan met de vers “Hij houdt de honden in mij wakker”.
Tot slot, in de zevende strofe, verklaart hij zeer dankbaar is voor alles wat hij ooit van haar leerde, dit zal hij nooit vergeten. Ook al zijn ze niet samen, hij zal haar nooit vergeten.
Het afscheid is pijnlijk. “Van u herstel ik niet”.


Ik koos dit gedicht van Hugo Claus, omdat ik het juist zo'n mooi gedicht vind. Vorig jaar besproken we ook al enkele werken van Claus, en ook toen al vond ik hem zeer intrigerend. Zijn manier van schrijven spreekt mij enorm aan, volgens mij is hij een genie. Hij verwoordt perfect wat hij juist wil zeggen of wil overdragen aan zijn publiek. Daarom vond ik het wel een goed idee om één van zijn werken te bespreken op mijn blog.




Bijpassende foto:



Ik vond deze foto wel vrij toepasselijk bij het gedicht.
Je ziet een oudere vrouw, die helemaal aan het aftakelen is. Zij doet me denken aan de moeder van Claus. De ouderdom kruipt zachtjes en langzaam dichterbij, de rimpels breiden zich uit, lichte puntjes verschijnen in de ogen.
Ze gaat achteruit, maar toch heeft ze een lachje op haar gezicht. Dit allemaal door haar zoon die het goede in haar doet overwinnen, wie de honden in haar wakker houdt, wie haar alert zal doen blijven. 

Ik koos deze foto, niet alleen omdat hij zo goed bij gedicht past, maar ook gewoon omdat deze foto mij intrigeert en aanspreekt. Ik hou van deze fotografiestijl, zo mysterieus.


15/11/14

Nick

Geen opmerkingen:

Een reactie posten